Uit: De Levende Leraar
Sri Chandrasekharendra Sarasvati was een groot filosoof en spiritueel
leider. Gedurende 87 jaar stond hij als de 68e Shankaracharya
aan het hoofd van het klooster van Kanchi Kamakoti Peetham, bij
Madras. Hij stond alom bekend als de Wijze, of de Jagadguru,
van Kanchi.
Hij onderwees de filosofie van de Eenheid en toonde de grote waarde
van spiritualiteit zowel in theorie als in zijn eigen leven. Hij
leefde eenvoudig, reisde te voet, bezocht talloze heilige plaatsen,
bestudeerde hun geschiedenis, sprak met geleerden en kunstenaars.
Hij leverde een grote bijdrage aan het behoud van de Indiase cultuur,
maar hij had volgelingen over de hele wereld.
Zijn hele leven stond in dienst van God en de mensheid. Hij had oprecht
respect voor andere religies en droeg veel bij aan de vrede en
harmonie in de Indiase samenleving. Zijn boodschap zal voortleven
in vele harten.
Sri Chandrasekharendra Sarasvati werd op 20 mei 1894 geboren te Viluppuram,
zo’n 150 km ten zuiden van Madras. Hij werd door zijn ouders Swaminathan
genoemd. In 1907 werd hij, twaalf jaar oud, aangesteld als de
Shankaracharya van het Zuiden. Na
het overlijden van de vorige Shankaracharya zag het er naar uit
dat zijn neef van moederskant de Shankaracharya zou opvolgen,
waardoor zijn tante, een arme weduwe, alleen zou achterblijven.
Swaminathan ging met zijn moeder en haar andere kinderen op weg
om zijn tante te troosten. Later beschreef hij de reis, die zijn
lot dramatisch zou beïnvloeden, als volgt:
“We gingen met de trein naar Kanchipuram, naar het klooster van de Shankaracharya.
Daar was een rijtuig van het klooster gearriveerd uit Kalavai,
met mensen die artikelen wilden kopen voor de eredienst op de
tiende dag na het overlijden van de vorige Shankaracharya. Een
van de stafleden van het klooster vroeg me hem te vergezellen
naar Kalavai. Tijdens de reis zei hij dat ik misschien niet naar
huis zou terugkeren en dat ik de rest van mijn leven misschien
in het klooster zou moeten doorbrengen. Eerst dacht ik dat mijn
neef, als het nieuwe hoofd van het klooster, misschien de wens
te kennen had gegeven dat ik bij hem zou komen wonen. Maar terwijl
de kilometers voorbij gleden, begon het staflid langzaam uit te
leggen dat mijn neef aan hoge koorts leed en ijlde, en dat ik
daarom van de familie gescheiden was en snel naar Kalavai gebracht
werd. Ik stond versteld over deze onverwachte loop der gebeurtenissen.
Ik lag geknield in de wagen, geschokt, en ik herhaalde “Rama,
Rama”, het enige spirituele gebed dat ik kende, tijdens de rest
van de reis. Mijn moeder kwam wat later met de andere kinderen
en ontdekte dat zijzelf, in plaats van haar zuster, degene was
die getroost moest worden.”
De Wijze van Kanchi overleed op 8 januari 1994, bijna 100 jaar oud.
Zeer velen, onder wie de eerste minister van India, Narasimha
Rao, kwamen hem de laatste eer bewijzen. Velen jammerden luid
of huilden. De rij wachtenden buiten het klooster was kilometers
lang en de politie kon een stormloop maar net voorkomen. Enkele
bezoekers uit de Verenigde Staten meenden dat nu de grootste nog
levende Heilige was overleden. In de lange rij wachtenden stond
onder meer een groep Moslims en een rij Christelijke nonnen.
Deze uitgave bevat het verslag van een aantal gesprekken die Sri Chandrasekharendra
Sarasvati Shankaracharya, de wijze van Kanchi, in een periode
van vijftig jaar heeft gevoerd met bezoekers uit de hele wereld.
In vrijwel alle gesprekken worden op sprankelende wijze twijfels
weggevaagd. De antwoorden van Sri Shankaracharya brengen op eenvoudige
wijze en in heldere taal belangrijke religieuze en filosofische
begrippen naar voren. Uit de verhalen van de meeste bezoekers
blijkt dat zij de aanwezigheid van een groot en spiritueel mens
hebben ervaren.
Enkele observaties:
“Voordat ik naar India ging had ik veel gehoord en gelezen over de grote
spirituele kracht van Heiligen, maar ik had aangenomen dat dat
iets uit een ver verleden was. Nadat ik de Shankaracharya ontmoet
had, realiseerde ik me dat het nog steeds deel uitmaakt van de
levende kracht van het tegenwoordig Hindoeïsme.”
“Een gedenkwaardig gesprek met iemand die de belichaming is van het
beste en meest verhevene in het spirituele leven van India. Genietend
van de voelbare vriendelijkheid en hoffelijkheid kon men uit de
onweerstaanbare ogen het licht van wijsheid zien uitstralen, terwijl
men naar woorden luisterde die waar en tegelijk aangenaam waren.”
“Een glimlach veranderde zijn gezicht in dat van een kind. Ik had nooit
een vergelijkbare glimlach of uitdrukking gezien. Ik vroeg me
af waarom ik op Westerse schilderijen van zaligverklaarde Heiligen
nooit iets als die betoverende glimlach was tegengekomen. Hoezeer
ik het Laatste Avondmaal of een schilderij van de Kruisiging ook
bewonderde, toch had ik nooit het gevoel dat Jezus van Nazareth
er werkelijk had uitgezien zoals hij was afgebeeld.”
Voor De Levende Leraar zie: Uitgaven
|