logo ars floreat header filosofen

 

 

 

 

Home

 

Downloads

 

Sitemap

 

next

 

Alleen loslaten blijft over

een essay op basis van de Politeia van Plato

door Jan F. Jansen

 

Inleiding

De Politeia van Plato lijkt in eerste instantie te gaan over het stichten van de ideale staat en welk menstype geschikt is om daar leiding aan te geven. Daarbij komt de klassieke deugdenleer met wijsheid, moed, bezonnenheid en rechtvaardigheid prominent in beeld. De ondertitels van verschillende uitgaven van de Politeia veronderstellen vaak ook dat het om dergelijke invalshoeken draait; constitutie, wat is rechtvaardigheid. Op zichzelf is dat niet onjuist. Ze kunnen echter tegelijkertijd een afleiding zijn van dat waar het boek in essentie over gaat, namelijk dat wat “het goede” wordt genoemd. De Platonist Marcilio Ficino noemt “het goede” God.

 

Dit essay laat enig licht schijnen op “het goede”. Er zal ook een relatie gelegd worden tussen de betekenis van “het goede”, de praktijk van het dagelijks leven als werknemer en leidinggevende, en organisatieontwikkeling.

 

In de kantlijn “lopen” citaten mee van mensen die ik geïnterviewd heb over de vraag wat de essentie van geluk is.

 

Het goede

Het goede is een fascinerend fenomeen, omdat het geen fenomeen is. Het heeft geen verschijningsvorm en geen kenmerken. Het kan niet beschreven worden, noch gekend. In de Politeia wordt het beschreven als de essentie achter de verschijningsvormen.

 

Om in de buurt van het goede te komen moet heel veel opgegeven worden aan veronderstellingen, ideeën en tastbare bewijzen van wat het zou kunnen zijn. Om het te kunnen bevatten blijft alleen loslaten over.

 

Het is loslaten zoals bij het maken van een gedicht op de wijze waar Rutger Kopland op duidt in zijn boek “Het mechaniek van de ontroering”. Veel van zijn gedichten zijn volgens hem opgebouwd uit ontkenningen: “het was niet zus, het was niet zo, het is geen dit, het is geen dat, waardoor er iets onuitgesprokens, iets onzichtbaars gestalte krijgt.”

 

Door steeds subtieler door te dringen in het waarnemen van de uiterlijke en innerlijke dingen, kan de betekenis van het onzichtbare tevoorschijn komen. Hoe vreemd dat ook mag klinken. Want hoe kan dat wat onzichtbaar is zich nou tonen? En toch is het er. Het doet me denken aan de boom die bij ons achter in de tuin staat. Soms kijk ik naar die boom en kan het gebeuren dat ik geraakt word door de schoonheid van de takken die met zijn allen een geheel vormen dat kraakhelder afsteekt tegen de lucht die er achter ligt en er doorheen schijnt.

 

Het is een groot gevoel van vrijheid en geluk. Die geluksbeleving en het gevoel van vrijheid kunnen het onzichtbare echter niet zijn. Want die zijn “zichtbaar”. Maar wat is het dan wel? Volgens de Politeia – waarin Socrates hierover spreekt – verdient het goede nog meer respect dan deze vormen van kennis.

 

Daarmee ontstaat er ook inzicht in zijn levenshouding en niet aflatende drijfveer:

 

“Het enige dat ik weet is dat ik niets weet.”

 

Volgens de methodiek van Kopland is het vinden van een zo subtiel mogelijk antwoord een kwestie van afpellen van wat het allemaal niet is.

 

Als dit afpellen wordt toegepast op de beleving van het grote gevoel van vrijheid en geluk, wat kan er dan af? Waarschijnlijk zit er iets in de beleving dat er af kan.
Als het begrip van ik er afgepeld wordt, blijven alleen vrijheid en geluk over. Vrijheid en geluk zijn dan een zijnstoestand. Er is geen verschil tussen de essentie ervan in me en buiten me. De beschrijving “in me” en “buiten me” klopt in feite niet, omdat er geen verschil is, maar preciezer is het niet uit te drukken.

 

Het volgende stuk koppelt “het goede” aan betekenissen voor organisatieontwikkeling. Als startpunt eerst iets over het woord Politeia.

 

Het woord Politeia

Politeia stamt van het woord polis en betekent gemeenschap. De Politeia geeft aan “dat er sprake is van een gemeenschap als mensen bij elkaar komen op één plek, om onderling goederen en diensten uit te wisselen met als reden dat ieder van mening is dat hij daar baat bij heeft.” (369 c)

 

Polis duidt volgens het Grieks-Nederlands woordenboek ook op het begrip “het hemelse Jeruzalem”. Marcilio Ficino maakt in zijn samenvatting van de Politeia ook de verwijzing naar het hemelse Jeruzalem. Hij heeft het over een gemeenschap waar geen strijd om eigendom meer is en waar eensgezindheid en eendracht overheersen, waardoor de mensen tot een stille staat van zijn gebracht kunnen worden.

 

Via het Sanskriet leidt het woord polis naar de betekenissen: zorgen voor, vervullend, aanvullend, wensen vervullend.

 

Innerlijke leidsman

Politeia heeft dus te maken met het bijeenzijn van een groep mensen om behoeften te vervullen, elkaar aan te vullen, zodat er een geheel, een gemeenschap is.

 

Elke organisatie is een Politeia. Elke medewerker en leidinggevende in een organisatie, speelt een rol door een aanvullende inbreng. Om de verbinding met het goede te maken, ga ik een stap verder. Die aanvullende inbreng komt het best tot zijn recht als je authentiek bent, je niet anders hoeft te zijn dan je bent, en je je natuurlijk gedraagt. Wat natuurlijk is, is er al, dus daar hoeft niemand zijn best voor te doen. Wat dan overblijft om natuurlijk te zijn is het loslaten van onnatuurlijk gedrag. Dat leidt tot de vraag: Waardoor laat ik mijn dagelijks handelen leiden? Wat drijft mijn handelingen aan? Wat zijn mijn motieven? Hoe ziet mijn innerlijke leidsman er uit?

 

Socrates zegt er het volgende over: “Het is voor iedereen het beste om leiding te ontvangen van een goddelijke en intelligente gids. Het is het mooiste als die gids een innerlijke gids is, maar als dit niet zo is, moet iemand anders de leiding nemen.” (590 d-e)

 

Het beste is dus geleid te worden door een innerlijke gids die goddelijk en intelligent is. Dat is heel simpel. Als ik een stuk hout zaag, toont het werk precies of ik scheef zaag, te veel druk uitoefen, of dat de zaag geslepen moet worden. Met beeldhouwen, afwassen, of wat dan ook, is dat precies hetzelfde. Elk werk heeft de kennis in zich van dat wat nodig is om het goed te doen.

 

De maatschappelijke versnelling van het leven in de afgelopen decennia helpt het proces om te rade te gaan bij de innerlijke gids die goddelijk en intelligent is. Door de “versnelling van het leven”, globalisering, het wegvallen van veronderstelde zekerheden, ontstaat er een tegenkracht die bezinning oproept. Professor Anton Cornelis noemde dat de revanche van de geest. Onrust en onzekerheid roepen tegenkrachten op die zich uiten in het tot rust willen komen en het vinden van zekerheden in niet vergankelijke vormen. De tijdgeest werkt mee om als mens, als werknemer, als leidinggevende, eigen verantwoordelijkheid te nemen voor het ontwikkelen van innerlijk leiderschap.

 

Innerlijk leiderschap is de innerlijke houding die gericht is op een naar geluk leidende gemeenschap waar de individuen zich richten op een taak die hen van nature ligt en de aandacht gericht is op het belang van de gemeenschap.

 

Dit bevat twee aspecten die ik verder wil belichten: 1) taken doen die mensen van nature liggen, ofwel talenten van mensen, en 2) gericht zijn op het belang van de gemeenschap.

 

Schilderen met talenten

Competentiemanagement is een goede vorm om voor een ieder duidelijk te krijgen wat hem of haar van nature het beste ligt. Dat maakt impliciet ook de keuze om de aandacht niet zozeer te richten op het werken aan competenties die iemand niet goed beheerst. Het accent zou anders komen te liggen op het investeren in het “geschikt maken” van medewerkers. Dit middel werkt aan de oppervlakte. Bepaalde gedragsuitingen zijn tot op zekere hoogte nog wel te veranderen. Ik kan vrij eenvoudig aanleren om klantvriendelijker te zijn aan de telefoon. De eigenschappen die de persoonlijkheid / het karakter maken - dat ik me gedraag als iemand die creatief is, of enthousiast, of moeite heeft om keuzes te maken, verander ik niet zomaar en zijn niet eenvoudig te ontwikkelen. In elk mens liggen hardnekkige patronen opgeslagen met waarden, normen, motivatie en persoonlijkheid. Het lijkt veel slimmer en effectiever om competenties bij mensen te onderkennen, ze te stimuleren en ze goed in te zetten in het werk.

 

De richting gaat dan meer uit naar het excelleren in dat wat iemand van nature het makkelijkst afgaat. Of zoals Jos Kessels van het Nieuwe Trivium zei in een interview over de vraag wat de essentie van geluk is, “dat het moeiteloos gaat”.

 

Via bijvoorbeeld het kernkwadranten spel, teamroltypes volgens de Belbin methode, coaching en perspectiefgesprekken, kan binnen een organisatie een compleet beeld van talenten in de organisatie in kaart worden gebracht. Taken kunnen verdeeld worden op basis van de match tussen dat wat de klus vraagt en de talenten van de mensen.

 

Medewerkers hebben individueel de taak om eerlijk te zijn over hun talenten. Dat klinkt gek, eerlijk zijn. Maar de drang naar prestatie, carrière, status, gezien willen worden, verlegenheid, gêne, angst e.d., liggen makkelijk op de loer en vertroebelen natuurlijkheid. “Ik moet toch alles kunnen.” “Dat kan ik toch niet.” “Als ik dat niet kan, dan vinden ze me niet goed genoeg.”
Het helpt als je beseft dat het niet gaat om de eer die je idee bij anderen op kan roepen, maar dat het gaat om het belang van het idee zelf en je daarmee onthecht wordt van eigenbelangen daarin. Dan is sprake van werken met een grotere maat. Het volgende onderwerp, gericht zijn op de gemeenschap, doelt op dit principe.

 

Gericht zijn op de gemeenschap

Het is zaak om als organisatie en dus ook als medewerker in een organisatie de focus van het werk gericht te houden op het belang van de gemeenschap. Publiek belang gaat boven privaat belang of dit zijn op zijn minst gelijkwaardige prioriteiten. Een door medewerkers werkelijk verinnerlijkte organisatiemissie is hierbij belangrijk. Het ondersteunt werken met een grotere maat van aandacht. Niet de maat van het bezorgd zijn om je eigen hachie. Het bevrijdt van de beklemming van eigenbelang en inertie. Voor het individuele belang is dat ook bedreigend. Komt het wel goed met mijn eigenwaarde en eigenbelangen? Dat zijn onzinnige gedachten. Werken voor het belang van de gemeenschap leidt altijd tot individueel geluk, hoewel dat niet het doel is. Het vraagt vertrouwen dat het goed komt met je en dat wat je krijgt, dat is wat je toekomt.

 

Toepassing is de sleutel om het effect van het gericht zijn op de belangen van de gemeenschap te ondervinden.

 

Innerlijk leiderschap

Een belangrijke rol is weggelegd voor dat wat ons handelen bepaalt. Dat dus wat de leiding in ons heeft. De Politeia gaat hier zeer uitvoerig op in. Het beste is volgens de Politeia dat het van nature neigen tot liefde voor wijsheid de leiding in ons heeft en ons handelen aanstuurt. Met liefde voor wijsheid komen we bij het woord filosoof.

 

De filosoof is meedogenloos liefdevol.

 

Het voorbeeld van koning Salomo illustreert dat. Zoals waarschijnlijk bekend, kwamen er twee vrouwen bij koning Salomo met de vraag een probleem voor hen op te lossen. Beide vrouwen hadden tegelijkertijd een kind gebaard. Het ene kind stierf vlak na de geboorte. De moeder van dit kind haalde het kind van de andere vrouw tijdens haar slaap bij haar weg en legde het gestorven kind ervoor in de plaats. Deze vrouw zag wat er had plaatsgevonden en eiste haar kind terug. Koning Salomo vroeg om zijn zwaard en zei dat hij het kind in twee stukken zou hakken, zodat beide vrouwen een deel konden krijgen. Daarop zei de vrouw van wie het kind niet was dat dat goed was. De moeder van wie het kind echt was zei dat ze het kind dan liever bij de andere vrouw wilde laten. Daarmee was het voor koning Salomo duidelijk dat zij de moeder van het kind was en hij besliste dat het kind bij haar zou zijn.

 

De Politeia stelt dat de filosoof in ons het meest geschikt is om leiding te geven. Maar wat is dan die liefde voor wijsheid? In filosofische termen is dat het onderscheid kunnen maken tussen dat wat waar is en dat wat niet waar is. Dat zijn abstracte woorden. Wat is er nodig om het begrip liefde tot wijsheid betekenis te geven? Als ik dit even op me in laat werken, dan komen de volgende woorden in beeld: gezond verstand, geweten, zachtmoedig maar niet laf, intuïtie, doen wat je weet dat gedaan moet worden.
Als ik me het beeld van Nelson Mandela voor ogen neem, tegen de achtergrond van het begrip liefde voor wijsheid, dan roept dat verwante eigenschappen op. Hij weet wat hij wil, staat voor een rechtvaardige zaak, is vergevingsgezind, richt zich op iets dat groter is dan persoonlijke belangen.

 

“We zijn geboren
om de glorie Gods,
die in ons is,
te openbaren.”

 

Nelson Mandela

 

Opwinding, drukte, lethargie en twijfel belemmeren innerlijk leiderschap. Alertheid, zelfinzicht en discipline bevorderen innerlijk leiderschap. Innerlijk leiderschap uit zich in houding, gedrag, besluiten nemen, richting geven en overzicht houden. Net als bij het onderdeel talenten van mensen en gericht zijn op de gemeenschap, is het cruciale punt het opgeven van de overheersing van eigendunk, eigenwijsheid tegen beter weten in en andere kleinzielige gedachten.

 

Voor innerlijk leiderschap is een groot aantal eigenschappen vereist. In de Politeia worden de volgende genoemd: vurigheid, wakkerheid, snelheid, standvastigheid, intelligentie, inzicht, bekwaamheid, zorg voor de gemeenschap, goed geheugen, niet te misleiden, bereidheid opdrachten te aanvaarden en uit te voeren en anderzijds ook orders kunnen geven, gesprekken kunnen voeren, juiste opvoeding en bekwaamheid in het stellen van vragen en het geven van antwoorden. De moed zakt u waarschijnlijk in de schoenen bij het idee hieraan te moeten voldoen. Om het hanteerbaar te maken houd ik het bij de hoofddeugden die de Politeia aangeeft: wijsheid, moed, bezonnenheid en rechtvaardigheid.

 

Wijsheid

Wijsheid is gegrond op gezond verstand. Gezond verstand is kennis die direct beschikbaar is in een staat van oplettendheid. Wijsheid is meer dan vakkennis, bedrevenheid en intelligentie. Het is ook een volledig jezelf zijn en je natuurlijk gedragen.

 

Moed

Moed zit in het hart. Het hart staat voor vurigheid, ambitie, het verlangen om een bijdrage te leveren en erkenning te krijgen. Teveel hart leidt tot overmoed. Te weinig hart leidt naar onbezieldheid en is week.
“In alle omstandigheden standvastig blijven als je pijn, plezier, begeerte of angst voelt, dus dat je je daardoor niet van je stuk laat brengen.” (Politeia, 429 d)

 

Bezonnenheid

Bezonnenheid is verbonden met het hoofd. Het hoofd staat voor redelijkheid, het onder ogen kunnen zien van de waarheid. Te veel gedachten maken het hoofd troebel, te weinig maken het ondoordacht.
“Bezonnenheid is de overeenstemming tussen dat wat van nature hoger en dat wat van nature lager is en over de vraag wat het leidende principe moge zijn voor de gemeenschap of het individu.” (Politeia 432 a)

 

Rechtvaardigheid

Rechtvaardigheid wordt als de belangrijkste deugd gezien. Het is de deugd van de leider. De leider weet de balans aan te duiden en ieder het zijne te geven. Het staat voor het doen van de eigen taak, zonder je verder met van alles en nog wat te bemoeien. (Politeia, 433 a)

 

De deugden tezamen

De deugden zijn praktisch toe te passen door je natuurlijk te gedragen, je niet anders voor te doen dan je bent, door oplettend te zijn, over kracht en zelfbeheersing te beschikken om over kleinzieligheid heen te stappen en precies te doen wat de situatie op dat moment vraagt.

 

Loslaten

De grote valkuil is om als einddoel ernaar te streven een deugdelijk mens te willen zijn. Dat mensen na je dood zeggen, nou, dat was een moedig mens. Mijn God, wat een armoede, als je het afzet tegen dat waar de Politeia uiteindelijk op wijst. Het wijst op maar één ding, “het goede”, dat wat de essentie achter de verschijningsvormen is en geen kenmerken heeft. Toepassing van de deugden is louter gericht op het benaderen van het goede. Het is een manier van leven om een punt te bereiken – zoals Ficino zegt – waar God de mens overweldigt met zijn liefde en de mens gelijk aan God geworden is.

 

Tot slot nog een citaat van Ficino:

 

“Als we het licht van God niet ervaren, dan is dat een teken om nog meer los te laten.”

 

Jan F. Jansen

Zuidhorn, februari 2004

E-mail

 

 

plato

Plato (427-347 v.Chr.) was de stichter van een academie die zich richtte op filosofie, mathematica en wetenschap. Zijn visie op de mens, de samenleving en de kosmos verwoordde hij in de vorm van dialogen. Socrates – wiens leerling hij was – speelde in deze dialogen een prominente rol.

Het ligt heel dicht bij liefde, iets dat heel dichtbij zit en waar ik altijd bij kan komen

Het is actief openstaan, me onbeschermd maken, het vreemde toelaten en geborgenheid opgeven.

Ik kan bijdragen aan het geluksgevoel van anderen door ze te laten zijn wie ze zijn, dat ik ze waardeer, om ze geef en van ze houd.

Uiteindelijk moet alles opgegeven worden.

Ik hoef alleen maar de deur open te zetten.

Het gevoel dat het leven vrij is.

Er is een uitstromende liefde en er ontstaat een geweldige invloed nadien op moed.

Ik ben grenzeloos.

Nawoord

Dit essay komt voort uit mijn studie van de Politeia van Plato en vond plaats in een periode van zeven maanden waarin ik me uit het werkzame leven terug kon trekken. Evenals met de lezingen die ik over de Politeia heb gegeven, doe ik met dit essay een poging om het gedachtegoed van Plato levend te maken voor toepassing in het hedendaagse leven van mensen en organisaties. Waarom? Nou, dat is niet zo gemakkelijk uit te leggen en ook niet zo interessant. Lees het en kijk wat het doet.

 

Tijdens de studie heb ik van veel mensen steun ondervonden. Deze mensen dank ik hiervoor bij deze: Nelleke van Gemerden voor haar inbreng vanuit het Grieks en het Sanskrit, Jos Kessels voor de inspirerende gesprekken en adviezen, Bram Streefland, Wim Schoorlemmer, Wendy Olivier en Kees Anker voor hun respons op de concepten, Arjen Bosch voor zijn volhardendheid om deze studie mogelijk te maken en alle mensen die zich hebben laten interviewen over de vraag wat de essentie van geluk is.

 

Bronnen

- Ars Floreat, Plato - Politeia, (1991) De Driehoek, Amsterdam
- Cornelis, Anton, (1999) De vertraagde tijd, Boom, Amsterdam
- Het Nieuwe Trivium, (2003) Woorden die Werken, in-company
  training ministerie van LNV
- Kopland, Rutger, (1995) Het mechaniek van de ontroering,
  G.A. van Oorschot, Amsterdam
- Ravelli, Nicolette, (2000) De betekenis van competentie-
  denken voor het vormgeven van leerprocessen van LNV-
  medewerkers, Ministerie van LNV, Den Haag

 

- Zie ook:

 

Hoofdpagina Plato

Plato en Sokrates

 

 

In de
dagelijkse dingen
zit een geheim
dat openbaar is.
Het wacht met oneindig
geduld
op iedereen.

Het straalt
met pure liefde,
omdat het
niets hoeft,
niets wil en niets
te vertellen heeft.
Juist daarom.

 

Jan Jansen

 

Jan F Jansen


 

 

footer e-mail & copyright