Uit: Marsilio Ficino, 500 jaar later

Marsilio Ficino werd geboren in 1433 te Figline, een gehucht ten zuiden
van Florence, en stierf op 23 oktober 1499 te Florence. Hij
was de geestelijk leidsman van de Florentijnse Vroeg-Renaissance,
die plaatsvond in de jaren 1470 - 1515. Hij inspireerde mensen
als Cosimo en Lorenzo de’ Medici, die aan het hoofd stonden
van de stadstaat Florence, en de kunstenaars Botticelli en Michelangelo.
Zijn filosofie droeg hij uit in brieven en andere geschriften,
en via gespreksgroepen die door hem werden geleid en die op
hun beurt weer werden geïnspireerd door de gesprekken die Plato
rond 350 v. Chr. voerde in zijn Academie. Hoewel de gespreksgroepen
van Ficino waarschijnlijk minder strak georganiseerd waren dan
die van Plato, kwamen ze eveneens bekend te staan als een ‘Academia’.
Ficino verenigde de filosofische traditie van Plato en Hermes Trismegistus
met de Christelijke traditie zoals die in de Middeleeuwen vorm
had gekregen. Hij verenigde de verering van God de Vader met
de menselijke waardigheid van het individu, door erop te wijzen
dat het individu een onsterfelijke ziel heeft en dat de ziel
juist door haar onverbrekelijke verbinding met God onsterfelijk is.
De leer van de onsterfelijkheid van de ziel was een essentieel
onderdeel van Ficino’s levensbeschouwing. Dit wordt geïllustreerd
in het volgende, overgeleverde verhaal. Met zijn goede vriend
en mede-filosoof Michele Mercati sprak hij af dat degene die
het eerst zou sterven, de ander door een teken zou laten weten
dat zijn ziel nog bestond. Als Mercati op een nacht zit te studeren,
hoort hij plotseling de hoefslag van een galopperend paard,
dat voor de deur van zijn huis blijft stilstaan. Tegelijk hoort
hij de stem van Marsilio Ficino, die hem toeroept: ‘Michele,
het is waar, het is allemaal waar!’ Michele opent het venster
en ziet degene die hij gehoord heeft, spoorslags op een wit
paard wegrijden en uit het gezicht verdwijnen. Later bleek dat
Ficino op dat zelfde moment was gestorven.
Ficino constateert dat de menselijke ziel een groot verlangen heeft
om aangeraakt te worden. Tegenwoordig manifesteert dit verlangen
zich vooral door een sterke behoefte aan fysieke aanraking en
dit is een van de dingen die Ficino zo actueel maakt in deze
tijd. In een van zijn brieven geeft hij de hint: ‘U hoeft niet
te bewegen om aangeraakt te worden.’ Wie dit verlangen van de
ziel probeert te stillen in de fysieke wereld, heeft steeds
sterkere zintuiglijke prikkels nodig, die het verlangen weer
versterken. Dit verklaart de hang naar de ultieme ervaring,
naar de uiteindelijke overtreffende trap. De neiging om steeds
de grens te verleggen in zintuiglijk genot, zal de honger van
de ziel nooit kunnen stillen. Om tegemoet te komen aan het werkelijke
verlangen, het verlangen dat uit het diepst van de ziel oprijst
en dat ook de grondslag is van alle fysieke verlangens, is deze
kleine selectie gemaakt uit het werk van Marsilio Ficino:
- Een gesprek over God tussen God en de ziel
(uit het eerste brievenboek)
- Een verhandeling over de zintuigen (uit de Essays)
- De tweede sleutel tot de Platonische wijsheid (ook uit de Essays)
Gekalligrafeerde uitgave ter gelegenheid van de 500ste sterfdag van Marsilio Ficino
Voor Marsilio Ficino, 500 jaar later zie: Uitgaven
Voor Marsilio Ficino, Brieven zie: Brieven

|